12_1037

(11.1058)
Christiaan BESSELEERS
ged.Merksem 5-9-1759
ovl.Zvl. 26-4-1824
pastoor te Zandvliet
___________________________________________________________
Priester gewijd op 20-12-1783.
Hij is de opvolger van deservitor J.Van Pinxen (12.1054)
Hij is in 1793 in Zandvliet aangekomen en doet zijn eerste inschrijving op 5-2-1793 in het doopregister.
Bij de Volks- en Bedrijfstellingvan 5-8-1794  (*) bestaat zijn huishouding uit 1 man en 1 vrouw (no.216).
Bij de Volkstelling van jan.1796   (*)  staat hij onder no.182; toen waren bij hem inwonend :
   Anna Cornelia Vn Dael, 52 jr, dienstmeid (in 1778 te Zandvliet              aangekomen; bij de telling van 1799   (*)  was zij inwonende meid
         bij   dokter De Becker = 12.108).
   Anna Maria Van Loven, 20 jr, dienstmeid (in 1795 in Zandvliet
           aangekomen.           
               {(*) = SA Antwerpen Reeks HN  nrs128/130).}
Pastoor Besseleers doet zijn laatste inschrijving in het doopboek op 25-10-1797, waarna  dit boek niet meer wordt gebruikt.
Hij begint een separaat doopboek waarin hij schrijft "interim in occulto
baptizatisunt sequentes".  Ook weigert hij de eed op de Franse Republiek af te leggen, vraagt en krijgt een borgbrief van Zandvliet naar Ossendrecht, waar hij op 24-9-1797 wordt ingeschreven.
Hij doet deze "administratieve vlucht" samen met zijn Berendrechtse collega, pastoor Jan Van Lissum (8.818), maar blijft normaal zijn ambt vervullen, zij het tijdelijk ondergedoken in het aan de Zandvlietse markt gelegen logement De Jagersrust.
Tot juni 1811 is hij ook pastoor van Berendrecht.
Hij overlijdt 26-4-1824 en wordt opgevolgd door zijn neef (oomzegger) Johannes Baptist Besseleers (12.1063) die in 1820 assistent en in 1824 deservitor te Zandvliet wordt.
                           *****
(orig.22-12-1994)          ZIE VERVOLGBLAD


12.1037  -  VERVOLGBLAD

Gh.Van Royen : 
"In 1792 werden de Oostenrijkers door de Fransen te Jemappes verslagen en nadien nog eens in 1794 te Fleurus.  Op 1 november 1795
werden onze gewesten bij Frankrijk ingelijfd.
Aanvankelijk werd de katholieke godsdienstbeleving van onze bevolking
gerespecteerd, maar stilaan groeide een zekere druk uit tot een ware kerkvervolging.  In 1796 en de jaren die volgden werden kerken gesloten, terwijl de priesters verplicht werden een eed van haat tegen het koningsschap en trouw aan de republiek af te leggen.  Vele priesters weigerden, doken onder en dienden in het grootste geheim sacramenten aan de gelovigen toe."
??



 

 


23 oktober 2005 Blad 1